De Drakenkop van Appels

In 1934 werden bij baggerwerken in de Schelde even stroomafwaarts van Appels Veer de restanten van een scheepswrak gevonden, waaronder een in eikenhout gesneden dierenkop met lange hals (149 cm). De aanwezige archeoloog meende er oorspronkelijk een soort pop in te herkennen. De kapitein van het baggerschip gaf de Drakenkop mee met de archeoloog waarna de kop aan verschillende binnenlandse musea te koop werd aangeboden. Niemand bleek echter bereid de vraagprijs te betalen. Via een Nederlandse antiquair belandde de Drakenkop uiteindelijk in de collectie van het British Museum waar het al snel als pronkstuk werd tentoongesteld. Na de Tweede Wereldoorlog heeft men nog geprobeerd om het stuk terug te kopen, echter zonder succes. In het Vleeshuismuseum te Dendermonde is wel een afgietsel te bewonderen.

Aanvankelijk werd de Drakenkop gezien als het boegbeeld van een drakar of Vikingschip. De steven van dit type schip droeg immers vaak houtsnijwerk in de vorm van een slangen- of drakenkop. En aangezien bewezen was dat de Denen, zij het dan sporadisch, in de 10e eeuw al via de Schelde in de buurt van Dendermonde kwamen, was de link snel gelegd. Latere datering op basis van de C14-methode wees echter uit dat de Drakenkop moet gesitueerd worden in de 4de - 6de eeuw na Christus, wat de Vikingen dus uitsluit. Waarschijnlijk behoort de Drakenkop van Appels tot de laat-Romeinse of Germaanse (Saksische) cultuur.